Staatsrechtelijke onzin en staatsgevaarlijke domheid

Op 12 juni j.l. decoreerde de heer Ashwin Adhin, als waarnemend President, 176 bloeddonoren in de Congreshal op het Onafhankelijkheidsplein. Tegelijkertijd gaf de heer Desiré Bouterse, als President, aan een ander staatshoofd een rondleiding op de Centrale Markt, op een paar honderd meter verwijderd van de Congreshal.

Ongrondwettig zegt Boldewijn
De heer August Boldewijn stond op 14 juni een interview af aan Times of Suriname waarin hij stelde dat de Vice-President bij die decoraties ongrondwettelijk had opgetreden.
De redenering van Boldewijn is duidelijk. Artikel 98 van de Grondwet, regelende de waarneming van het ambt van President, kon op 12 juni j.l. nooit op de Vice-President van toepassing zijn, omdat de President op dat moment niet “afwezig” was in de zin van artikel 98 sub c van de Grondwet. De President was op dat moment niet afwezig, maar gewoon een paar honderd meter verwijderd op de centrale markt, geheel in functie als President en dus staatsrechtelijk 100% aanwezig.

Boldewijn stelt dan ook geheel juist dat de President niet op hetzelfde moment op twee plekken, in functie, rechtshandelingen of feitelijke handelingen kan verrichten. Naar ik aanneem heeft de Vice-President, mede op aanraden van de directeur van het kabinet van de President, deze staatsrechtelijke blunder begaan.

Neks no fout zegt van der San
In de rubriek “De Pen” van De Boodschap van 16 juni j.l. stelt de heer Eugene van der San in een ingezonden artikel onder de kop “te kwader trouw of onwetendheid?”, dat er niets fout was met het optreden van de Vice-President.
“De President wordt geacht afwezig te zijn indien hij niet aanwezig is” legt van der San uit en hij vervolgt. “Wanneer het protocol van de President te kennen geeft dat de President wegens bijzondere omstandigheden afwezig zal zijn, dan mag/moet de President vervangen worden door de Vice-President.”.

Volgens van der San had “protocol” tijdig te kennen gegeven dat de President niet in de Congreshal aanwezig zou zijn en werd hij daarom dus “geacht afwezig” te zijn. Daarom was de waarneming niet alleen noodzakelijk maar geheel correct, ingevolge artikel 98 van de Grondwet, en droeg bovendien de Vice-President ook nog het juiste ambtssymbool, ingevolge de Wet Ambtssymbool President. Overigens is mijns inziens niet relevant of de Vice-President het juiste ambtssymbool droeg, maar is in deze slechts relevant of hij op dat moment überhaupt bevoegd was het ambt van President waar te nemen.

Volgens van der San echter is er grondwettelijk niets fout als de President als staatshoofd in functie op de markt een ander staatshoofd rondleidt en tegelijkertijd de Vice-President, als waarnemend President en dus ook in de functie van staatshoofd, in de Congreshal personen decoreert.

Afwezig als fictie
Van der San snapt volgens mij de betekenis van afwezig als bedoeld in art. 98 sub c van de Grondwet niet. Volgens hem wordt de President “geacht afwezig”, dus fictief afwezig te zijn, als protocol te kennen geeft dat hij niet aanwezig is of zal zijn. Volgens hem is “afwezig”, de fictie, van “niet aanwezig” zijn. Deze stelling is volstrekt onjuist, omdat afwezig als bedoeld in artikel 98 sub c van de Grondwet een fysiek feitelijke toestand is en geen geachte c.q. fictieve toestand. Afwezig zijn betekend in dat artikel; niet te vinden, althans, niet te bereiken of niet in de mogelijkheid het ambt uit te oefenen, anders dan om medische redenen als bedoeld is sub a van dat artikel.

Glimlach
De eerste gedachte bij het lezen van deze staatsrechtelijke onzin van de grondwetsuitlegger, ontlokte bij mij een glimlach. Van der San ziet President Bouterse kennelijk als een opperbouwmeester die bovennatuurlijke en para-staatsrechtelijke eigenschappen bezit. Immers, volgens van der San kan Bouterse het Presidentschap opsplitsen, of klonen, als een heilige twee-eenheid. Zelfs een zesde klas leerling snapt dat Goden dat misschien kunnen, maar dat mensen en dus ook President Bouterse, dat zeker niet kan.

Grimas
Maar algauw veranderde mijn glimlach in een grimas. Immers als ik niet beter wist, als ik van der San niet beter zou kennen, dan zou ik denken dat de man een grondwettelijk scenario schrijft voor een staatsgreep.
Ik zie het al voor me. Op de eerste etage van het paleis zit de President in zijn werkkamer te wachten op de Vice-President die op de begane grond zit te wachten om door de President ontvangen te worden. De Vice-President krijgt plots een telefoontje of app van protocol dat de President afwezig is. Op grond van die mededeling moet volgens van der San de Vice-President dan het ambt van President waarnemen. Dan zit dus de “afwezig geachte” President, buiten functie, op de eerste etage en de Vice-President in de functie van waarnemend President, tevens waarnemend opperbevelhebber, op de begane grond.

Domheid repareren
Het lijkt op de man die een domheid begaat – namelijk als directeur van het kabinet van de President, de Vice-President de Grondwet laten schenden – en dat maar niet wil toegeven, en daarom vervolgens die domheid tracht te repareren met een staatsgevaarlijke afwezigheidsfictie. De heer Eugene van der San beseft volgens mij gewoon niet dat hij niet alleen staatsrechtelijke onzin, maar vooral staatsgevaarlijke domheid verkondigt. Als zijn afwezigheidsfictie de heersende opvatting op het kabinet van de President is, dan moet President Bouterse zich volgens mij zorgen maken.

Mr. H.A.M. Essed

Previous MOU’s als tastbaar resultaat van gezamenlijke commissievergaderingen
Next Culturele diversiteit centraal bij presidentiële receptie in KKF